Voortdurend tegen de stroom in moeten zwemmen kan behoorlijk vermoeiend zijn. Dat heb ik zelf aan de lijve ondervonden toen ik na een aantal jaren fysiek en emotioneel meer averij had opgelopen dan ik mijzelf realiseerde.
Ik schreef hierover in eerdere blogposts zowel ten tijde van, als na mijn gedwongen ‘uitstapje’. Niet alleen tijdens maar ook erna en tot op de dag van vandaag krijg ik hier over regelmatig feedback, vragen en reacties van mensen die exact het zelfde doorgemaakt hebben of op dit moment ondergaan.
Interview FD.
Mede daarom ben ik ingegaan op het verzoek toen het Financieele Dagblad (FD) mij uitnodigde mee te werken aan een interview voor hun rubriek “Tegenslag“. Een korte interview-rubriek waarin ze stilstaan met mensen die ergens tijdens hun leven met tegenslag te maken kregen, en hieruit keuzes maakten naar ‘beter’. Het is een mooi artikel van de hand van Hilda Bouma geworden. (Downloadlink artikel FD hier)
Uiteraard wordt in deze rubriek vooral het vergrootglas gelegd op wat er niet goed ging, en waar verbetering of verandering nodig was. In dit geval op de mogelijkheid, of eigenlijk onmogelijkheid, om grote veranderingen binnen het werkveld van de gezondheidszorg voor elkaar te krijgen. In mijn geval vanuit de zorg zélf. Veranderingen die noodzakelijk zijn, en met een tempo wat past bij de huidige ontwikkelingen, de urgentie en tijdsgeest.
En daar wrong natuurlijk de schoen. We hebben ongelofelijk mooie dingen mogen doen, mensen meegenomen in innovatieslag, nieuwe manieren van zorgverlening, onderzoek en ook opleiding voor elkaar kunnen krijgen. Het zijn er te veel om op te noemen. Vooral het besef dat het anders kán en anders móet is denk ik de rode draad geweest, en zou het nog steeds moeten zijn. Niet praten, maar doen! Kansen zien en kansen creëren en op basis daarvan doen! De uitdagingen waar de zorg voor staat zijn er groot genoeg voor.
En natuurlijk krijg je dan te maken met tegenslag, hoe kan het anders! Innoveren betekent dingen op een andere manier doen. Zoeken naar nieuwe wegen die nog niet verkend zijn en vooral verkennen samen met de doelgroep of het beter en anders zou kunnen.
Was het waardevol?
Ik denk met veel plezier terug aan de tijd waar we samen met zorgprofessionals, patiënten en mensen uit de ondersteunende diensten flinke stappen heb ik kunnen zetten. Met genoegen zie ik nog steeds de voortgang die oud-collega’s als Bas Bredie, Angela Maas, Kees van Laarhoven en Angelique Sieben en heel veel anderen maken, om de zorg op een ándere manier, met een ánder tempo en met lessen van buiten naar binnen nóg beter te maken. Met minder enthousiasme kijk ik terug op de impact op de grote lijn, waarbij noodzakelijke veranderingen veel, heel veel tijd kosten. In mijn lezingen geef ik vaak aan dat de gemiddelde verandering in de gezondheidszorg tussen de zeven en 17 jaar duurt, voordat iets ‘mainstream’ gegaan is.
Uiteindelijk brak het me op en maakte een keuze waarvan nog steeds elke dag blij ben dat ik deze gemaakt heb. In de tussentijd draait de wereld door. (ook al stopt die van Matthijs van Nieuwkerk :-).
Verandering komt er aan!
Een mooi voorbeeld in de afgelopen week aan: 6-7 jaar geleden waren we druk met de voorbereiding en implementeren van zogenaamde videoconsult, we noemden het FaceTalk.
Er kwamen betaaltitels voor, wet-en regelgeving en zelfs beleid er op aangepast. En toch kwam het er niet van, althans niet de pilots voorbij. Wat ook de reden mocht zijn geweest, er was altijd wel weer een oorzaak waarom het niet gebeurd was. Nu, zeven jaar verder, was te lezen in een bericht vanuit het Zuyderland Medische Centrum over hun ervaringen met interdisciplinair videoconsult.
Gelukkig is er tussen 2013, toen we nog voor gek verklaard werden als we daar plaatjes over lieten zien, en nu in ieder geval iets gebeurd. En is misschien ook de welhaast Bijbelse periode die nodig is van zeven jaar, andermaal klaarblijkelijk bevestigd.
En terwijl ik dit schrijf, weet ik dat (en werk ik aan) een nieuwe ontwikkeling op dit vlak zich heeft ontvouwd : digital humans, die een deel van wat in video-consulten gebeurd kan overnemen.
Er is verandering waarneembaar, meer rondom het zien van mogelijkheden, kansen. Meer en meer zorgprofessionals die snappen dat het ook ánders kán en móet. Wetenschappelijke studies geven ‘gevoel’ en ‘waarde’ aan nieuwe oplossingen, of die nu positief, neutraal of negatief zijn het komt gelukkig steeds minder uit een negatieve grondhouding (uitzonderlingen in de categorie “wij van WC-eend” daargelaten). Een groep die zich ook laat horen, zonder daarin de open, maar tegelijkertijd kritische blik te verlaten. Verzekeraars die nadrukkelijk het digitale pad in slaan. En het besef dat het niet om een technische verandering maar om een verandering in de cultuur van de organisatie gaat. In het interview in het FD vertelde ik over het feit dat het gras niet groter te trekken is, en misschien is dat ook maar goed.
Balans, is het toverwoord.
We moeten de juiste balans in te vinden tussen verandering aan de ene kant en behouden wat goed is aan de andere. Het is juist die balans opzoeken, om met gebruikmaking van de modernste mogelijkheden de best mogelijke gezondheid te kunnen leveren, die mij dagelijks met veel plezier laat opstaan. Dat daarmee van tijd tot tijd zich tegenslag manifesteert ‘comes with the job, en kan ik doorgaans prima mee omgaan, al moet ik alerter zijn op signalen van lichaam en geest.
Aan de andere kant lonkt aan de horizon de verandering door andere partijen dan zorginstellingen zelf. Die met een andere mores, op basis van andere principes, zoals klantgerichtheid als startpunt hun producten aanbieden, massaal in de gezondheid(szorg) stappen. Over voorbeelden van Walmart en Amazon is op het internet genoeg te lezen, mocht je het gemist hebben :-). En anders wel in mijn meest recente boek: Augmented Health(care)
En ja, de keuze die ik maakte om niet langer alleen vanúit de zorg, maar nu ook van búiten de zorg verandering voor elkaar proberen te krijgen bevalt me uitstekend. Een niet-commerciële, en neutrale onafhankelijke rol maakt dat je als een soort van ‘hofnar’ ontwikkelingen aan de orde kunnen stellen, zonder direct belang anders dan het maatschappelijke. Daarmee wereldwijd kunnen verbinden en vooral, nog steeds en voortdurend, de bestaande Status Quo ter discussie te stellen.
Want dat blijft de realiteit : er is het soort van natuurlijk evenwicht ontstaan in de sector, waarbij een verandering aan de ene kant een reactie bij de andere ontlokt en we overgaan tot de orde van de dag. Alles blijft omsloten binnen de sector zelf. Een tijd geleden heb ik daar voor deze cartoon laten tekenen, die nog steeds relevant is, misschien nog wel meer nog dan destijds. Verschil tussen toen en nu echter is dat partijen van buiten dit evenwicht en balans nu als hun groeistrategie zijn gaan zien, en de gezondheidszorg dus op hún menu staat.
Daarin zitten kansen en bedreigingen uiteraard. In mijn werk zowel voor Deloitte als ook anderen en tijdens mijn spreekbeurten wereldwijd is een van de slides die ik toon, vooral gefocussed op de bredere samenwerking met andere partijen uit de maatschappij rondom gezondheid.
Er zit de kans in omsloten om meer tussen en met andere sectoren uit de maatschappij samen te gaan werken. Een deel hiervan stelde ik aan de orde tijdens mijn (ingelaste) spreekbeurt op de start conferentie rond om de week van de digitale zorg.
“Wanneer gaan we werken zoals we leven”, is een van de gevleugelde uitspraken van een van de partners van Deloitte. Als we de gezondheid(szorg) gaan leveren op een manier die aansluit bij hoe we de rest van ons leven organiseren, is zowel de sector gezondheidszorg als de maatschappij zelf beter voorbereid op de uitdagingen die voor ons staan.
Nog ff zitten.
En als je dan je presentaties van 5-6 jaar geleden er nog eens bij pakt en vervolgens naar buiten kijkt en ziet wat er gebeurd, dan weet je dat je af en toe op je handen moet blijven zitten 😉